Op het z.g. Drentse Plateau in Noord Nederland verlopen evenwijdig aan elkaar een aantal weinig hoge ruggen, waartussen beken of rivieren stromen. De richting dezer ruggen, die tot het Hondsrugcomplex gerekend worden, is bij benadering N.N.W-Z.Z.O. Op de ruggen zijn alleen duidelijk tot zelfs extreem Oostbaltische zwerfsteengezelschappen gevonden, sommige met, andere nagenoeg zonder vuursteen, resp. uit het keileem type Assen of uit het keileemtype Emmen. Onder de Oostbaltische morenen ligt -echter lang niet overal- een Zuidbaltische morene (keileemtype Heerenveen). Waar die ontbreekt ligt de Oostbaltische morene direkt op preglacialeafzettingen. Omdat er geen aanwijzingen zijn voor een tussentijdse erosie, is aangenomen dat de totale morene in een keer werd afgezet, voor een deel 'subglaciaal' maar gedeeltelijk ook 'englaciaal'. De zwerfsteengezelschappen in de dalen behoren niet tot een bepaald keileemtype. Ze bevatten één- à tweederde Oostbaltische gidsgesteenten en moeten vooral glacio-fluviatiel gevormd zijn, maar solifluctie zal ook een rol gespeeld hebben. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor ijsstromen uit het Oslogebied of uit westelijk Zuid-Zweden. Als hoofdrichting van het landijs is N.O.-Z.W. het meest waarschijnlijk, terwijl de veronderstelling van een ijsstroom uit het N.N.W.-Z.Z.O. volgens de Hondsrugrichting niet aannemelijk is. Er is geen verklaring gegeven voor het parallelle verloop van de ruggen en dalen op het Drentse Plateau en evenmin voor dat van die in West-Drenthe en Friesland, resp.de Hondsrugrichting en de Zeven Woudenrichting.

, , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

A.P. Schuddebeurs. (1990). De zwerfstenen van het Drentse Plateau. Grondboor & Hamer, 44(4/5), 120–127.