De Afsluitdijk deed de Zuiderzee verdwijnen en het IJsselmeer ontstaan. Dat gebeurde op 28 mei 1932, de dag waarop de dijk werd gedicht. Op die dag was het water van het IJsselmeer nog zout, maar dankzij de voeding met rivierwater - in hoofdzaak water van de IJssel - was het na enkele jaren al zo zoet geworden, dat het gebied van noordelijk Noord-Holland er gebruik van kon gaan maken voor de doorspoeling van zijn boezem- en polderwateren. Bovendien kon het IJsselmeerwater worden gebruikt om het gebied in droge tijden van voldoende water te voorzien. De problemen van verzilting en uitdroging, die het gebied eeuwenlang parten speelden, konden daardoor worden opgelost.