Reeds meer dan twee eeuwen is bekend dat in de omgeving van Fürstenwalde aan de Spree, Duitsland, en bij uitstek nabij het dorp Trebus zeer veel zandsteen-zwerfstenen van een bepaald type voorkomen, dat men Trebuser Sandstein noemt. Het gaat om Jotnische zandsteen, die zowel uit Dalarna als uit de omgeving van Gävlein Midden-Zweden beschreven zijn. Trebuser Sandstein is goed te onderscheiden van de paarse zandsteen met gele vlekken, die uit dezelfde streken afkomstig is en van de zogenaamde rode dalazandsteen die behalve in Dalarna ook voorkomt in Zuidwest-Finland, op enkele plaatsen in de Oostzee en in de Botnische Golf. Deze drie typen zijn uitvoerig beschreven. In 1990 werden in een gebied van 25x12 km rond Trebus een dozijn zwerfsteengezelschappen geteld. Trebuser Sandstein is daar overal zeer algemeen tot zelfs extreem algemeen, terwijl rode en paars-gele Jotnische zandsteen er nauwelijks voorkomen. Bij de kristallijne gidsgesteenten spelen die uit Zuid-Zweden, vooral uit Småland, meestal de hoofdrol in ons onderzoeksgebied. Waar zulks elders in Duitsland en in Nederland het geval is gaan zij meestal gepaard met veel of zelfs zeer veel vuursteen, terwijl om Trebus vuursteen nagenoeg ontbreekt. Ter verklaring van deze frappante verschillen is aangenomen, dat zich zowel regionaal als lokaal aanzienlijke verschillen voordeden zowel in bewegingsrichting als in snelheid van het landijs. Als gevolg daarvan waren er grote verschillen in de mogelijkheden tot opname en transport van morene materiaal. Dit kon zowel regionaal als lokaal geconcentreerd plaatsvinden, terwijl direkt aangrenzende gesteenten onberoerd bleven.De veronderstelling van K. Richter (1932) dat zich op de Oostzeebodem ten noorden van Stettin cretaceïsche sedimenten zonder vuursteen zouden bevinden blijkt ongegrond te zijn.

, , , , , , , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

A.P. Schuddebeurs, & W.H. Zwenger. (1992). Opvallende zwerfstenen IV. Grondboor & Hamer, 46(4/5/6), 106–118.