Sponzen behoren tot de laagst ontwikkelde meercellige organismen in het dierenrijk. Ze staan als groep tussen de Protozoa (eencelligen) en de Metazoa (meercelligen met duidelijk aantoonbare weefsels en organen) in. Sponzen worden wel gerekend tot de Parazoa: meercelligen zonder weefsels en organen. Bijna alle sponzen leven in zee, vastgehecht op een ondergrond. Afzonderlijke cellen zijn in grote mate autonoom en vormen geen duidelijk samenhangende weefsels of organen. Echte zenuwcellen komen niet voor en van enige coördinatie van bijv. beweging is geen sprake. Communicatie verloopt via celcontact en door uitwisseling van chemische stoffen. Soms trekt een spons zich min of meer beheerst samen, bijvoorbeeld bij de uitstoot van afvalstoffen of van geslachtscellen. Sponzen filteren hun voedsel uit het water. Dit voedsel bestaat grotendeels uit microorganismen zoals eencellige algen en bacteriën, of uit deeltjes dood materiaal. Uit metingen is gebleken dat een spons uit het opgenomen zeewater 90 % van de aanwezige bacteriën als voedsel kan filteren. Waar veel andere zeedieren erg gevoelig zijn voor slib, kunnen de meeste sponzen in dit opzicht redelijk veel verdragen.

, , , , , , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

F. Rhebergen, R. Eggink, T. Koops, & B. Rhebergen. (2001). Bouw en levenswijze. Grondboor & Hamer, 55(2), 5–7.