In de buurt van het Schotse dorpje Rhynie (Afb. 1), circa 50 kilometer ten noordwesten van Aberdeen, ontdekte de arts en geoloog dr. William Mackie in 1912 tijdens karteerwerkzaamheden een merkwaardig gesteente. Na onderzoek van slijpplaatjes bleek het een kiezelig gesteente met veel plantenresten te zijn. Dit gesteente is niet aan de oppervlakte ontsloten. Aan de hand van de uit losse stenen opgestapelde muurtjes (grenzen van de verschillende percelen) bleek het toch vrij gemakkelijk om het voorkomen te lokaliseren. Voor nader onderzoek werden enkele sleuven gegraven, waarin vast gesteente werd aangetroffen. Dit gesteente werd later bekend als de Rhynie Chert. Het materiaal uit deze sleuven vormde samen met losse, omhooggeploegde blokken de basis voor de eerste studies over de fossiele planten en dieren van de Rhynie Chert.

, , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

H. Kerp, & H. Hass. (2004). De Onder-Devonische Rhynie Chert : het oudste en meest compleet bewaard gebleven terrestrische ecosysteem. Grondboor & Hamer, 58(2), 33–50.