Bij de Apollovluchten zijn er op de maan een aantal seismografen geplaatst. Daarmee is men na enige moeite tenslotte toch het bestaan van maanbevingen op het spoor gekomen al zijn die er dan heel wat minder talrijk dan op aarde. De natuurlijke seismische aktiviteit op de maan is heel wat kleiner dan die op de aarde. Gemiddeld zijn er slechts 1800 maanbevingen per jaar tegen 100.000 op aarde van gelijke sterkte. Alle maanbevingen zijn licht en in die (enkele) gevallen, waarin men de haard van die bevingen kon lokaliseren bleek die op grote diepte te liggen (ongeveer 800 km). Het merkwaardigste bij die maanbevingen was echter dat ze sterk gekorreleerd zijn met de getijden. De bevingen komen praktisch alleen voor als de maan zo dicht mogelijk bij de aarde staat (in haar perigeum) of zover mogelijk van de aarde af (in haar apogeum) tijdens de elliptische baan, die zij om de aarde maandelijks beschrijft. Het mechanisme dat ze doet ontstaan is dus waarschijnlijk het periodiek wisselen van de door de aarde ook diep in de maan teweeggebrachte getijdekrachten.