Vóór alles is Oostenrijk een Alpenland. Binnen de Alpen neemt het bovendien een boeiende plaats in. Het vormt het oostelijke uiteinde van de Alpen, juist daar waar dit indrukwekkendste gedeelte van het alpine systeem van jonge gebergten in het zuiden van Europa in twee takken uiteenwijkt: een noordelijke tak die de boog van de Karpaten vormt, en een zuidelijke die zich voortzet in de Dinarische Alpen van Joegoslavië. Binnen de Alpen is deze scheiding al aangeduid in de z.g. Alpino-dinarische lijn, een fundamentele naad die de Zuidalpen scheidt van het overige deel van het gebergte. De dalen van Drau en Gail volgen gedeeltelijk deze lijn, die verder gemarkeerd wordt door enkele alpine graniet-intrusies, waarvan het Adamello-massief, in Italië, het grootste is. Het Oostenrijkse deel van de Alpen heeft nog meer te bieden. Op enkele plaatsen (Karnische Alpen, de omgeving van Graz) komen nog gesteenten van paleozoische ouderdom aan de oppervlakte, die ontsnapt zijn aan de metamorfose, waardoor zij elders in de Alpen gewoonlijk als stratigrafische documenten onherkenbaar zijn geworden.

, , , , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

A. Brouwer. (1977). Oostenrijk, geologisch gezien. Gea, 10(4), 77–85.