De Echinoidea of zeeëgels maken deel uit van het phylum (hoofdafdeling) Echinodermata (stekelhuidigen). Tot deze groep worden tevens de zeesterren, zeelelies en zeekomkommers gerekend. Daarnaast zijn er nog talrijke uitgestorven groepen Echinodermata. De drie belangrijkste kenmerken van dit bijzondere phylum onder de ongewervelden zijn: 1) een radiaire (bij hoger ontwikkelde vormen vijfzijdige) symmetrie, die secundair tijdens het larve-stadium ontstaat. De larve is in het begin asymmetrisch. 2) het bezit van een inwendig gelegen skelet, dat bestaat uit een groot aantal afzonderlijke kalkplaatjes. Deze skeletelementen zijn opgebouwd uit kristallijne calciet, die is afgezet op een driedimensionaal netwerk van organische stof. Het skelet of 'stereoom' krijgt zo een sponsachtige struktuur die enigszins te vergelijken is met de struktuur van bot bij gewervelde dieren. 3) het bezit van een zg. watervaatstelsel, dat bestaat uit kanar len die gevormd zijn uit de secundaire lichaamsholte (coeloom) van het dier. Het watervaatstelsel staat via é én of meerdere openingen met de buitenwereld in verbinding. Het is een uitvoerig vertakt systeem waarvan de eindvertakkingen, de buisvoetjes, primair een ademhalingsfunctie hebben.

, , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

G. Zuidema, & Y.A. Baumfalk. (1980). Zeeëgels nader bekeken. Gea, 13(3), 62–66.