Foraminiferen zijn eencellige zeediertjes. Ze zijn in het bezit van een schaal die meestal uit verschillende kamertjes is opgebouwd. De meeste foraminiferen vormen een schaal van kalk die ze zelf uitscheiden (de zg. kalk-schalige foraminiferen). Er is echter ook een categorie van forams die hun skelet opbouwen met behulp van zandkorrels,die met een of ander kitmiddel aan elkaar worden geplakt (de zg. zandschalige foraminiferen). Hun naam "Foraminiferida" (van Latijn foramen, gaatje en ferre, dragen) ontlenen ze aan het feit dat de verschillendekamertjes van het skelet via een opening in de tussenwand met elkaar verbonden zijn. Bij de meeste forams is de schaal doorboord met ontelbare poriën. Via deze gaatjes staat het weke materiaal binnen het skelet (het protoplasma) in contact met het omringende zeewater. Bovendien kunnen door deze perforaties uitstulpingen van het weke materiaal (zg. schijnvoetjes of pseudopodia) naar buiten worden gebracht. De naaste familieleden van de foraminiferen zijn de amoeben. Ook amoeben zijn ééncelligen die uitstulpingen van het protoplasma vormen, maar ze bezitten geen skelet. Vele amoeben leven parasitair in hogere dieren. Foraminiferen daarentegen leven vrijwel zonder uitzondering zelfstandig, d.w.z. ze vergaren zelf hun voedsel uit het zeewater en zijn voor hun stofwisseling en voortplanting niet afhankelijk van een gastheer.

, , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

Y.A. Baumfalk. (1981). Biologische aspecten van foraminiferen. Gea, 14(3), 79–84.