Uit de geologische praktijk is gebleken dat men foraminiferen (met name de planktonische soorten) uitstekend kan gebruiken voor de ouderdomsbepaling van de afzettingsgesteenten. Niet alleen het feit dat foraminiferen steeds een grote verspreiding hebben en in grote aantallen voorkomen, maar ook de eigenschap van vele groepen forams dat ze een snelle evolutie doormaken, heeft ervoor gezorgd dat de zonering (tijdsindeling) van het Krijt en het Tertiair nu grotendeels gebaseerd is op het voorkomen van foram-soorten. Over het hoe en waarom van evolutie bestaat onder biologen en paleontologen geen eenstemmigheid (meer). Het idee dat sinds Darwin overheerst heeft, namelijk dat evolutie zeer geleidelijk en langzaam verloopt en dat de ene soort via vele op zich onbetekende stapjes overgaat in een andere soort, dit idee moet tegenwoordig hier en daar plaats maken voor nieuwere evolutie-theorieën. Verschillende onderzoekers zijn aan die geleidelijkheid gaan twijfelen. Misschien moet veeleer gedacht worden aan sprongsgewijze, relatief plotseling verlopende overgangen tussen de soorten.

, ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

Y.A. Baumfalk, & A.R. Fortuin. (1981). Evolutie bij foraminiferen. Gea, 14(3), 110–112.