Spreekt men als mineralenverzamelaar over de Alpen, dan denkt men onvermijdelijk aan bergkristal. Alpiene kwartskristalgroepen zijn de pronkstukken van vele verzamelingen. Hoe die mooie kristallen ontstaan, is het onderwerp van deze korte uiteenzetting. Tot ver na de Middeleeuwen, tot rond 1700, dacht men dat bergkristal niets anders was dan ijs dat zo fel was bevroren dat het onmogelijk nog kon ontdooien. Deze veronderstelling stamt uit de klassieke oudheid; de Grieken gaven aan kwarts de naam "krystallos", wat "ijs" betekent en de Romein Plinius schreef dat bergkristal ontstond uit zuivere sneeuw. We weten ondertussen al lang dat kwarts niets anders is dan vrij zuiver SiO2 (siliciumdioxide), dat in de Alpen o.a. in holten in het gesteente voorkomt. Deze holten noemt men rekspleten (in de Duitstalige literatuur spreekt men van "Zerrkluft" of kortweg "Kluft". Zo'n rekspleet is schematisch voorgesteld in afb. 1.

, , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

P. Tambuyser. (1984). Alpiene kwartskristallen: kristalgroei en morfologie. Gea, 17(1), 48–52.