De beddingen van de grote rivieren die uitstromen in de Middellandse Zee, zoals Rhone en Nijl, kunnen in zee worden vervolgd in grote canyons, die zich hebben gevormd in de rand van de continenten en uitkomen op de bodem van de Middellandse Zee. Deze bodem bestaat voor een groot gedeelte uit oceanische, dus bazaltische korst. Daarnaast is het deltagebied van deze rivieren opgebouwd uit een enorm dikke serie van alluviale sedimenten. Het beeld dat op deze wijze ontstaat, suggereert dat de rivieren, in een geologisch gezien vrij recente periode, in het benedenstroomse gebied zeer diepe dalen hebben uitgesleten. Deze dalen liepen ver door buiten de huidige kustlijn en zetten zich voort tot terreinen waar de bodem van de Middellandse Zee nu hier en daar wel enkele kilometers diep is. Voor het vinden van een verklaring van dit verschijnsel kan worden gekeken naar de Noordzee, waar op de bodem ook de rivierlopen van Rijn en Theems te zien zijn. Deze rivieren bereikten tijdens de IJstijd, toen het zeeniveau ongeveer 200 meter lager lag dan op dit ogenblik, de open zee pas ter hoogte van de Doggersbank. Indien de verklaring van de enorme onderzeese canyons van Rhone en Nijl gezocht moet worden in een vergelijkbare oorzaak, dan moeten we aannemen, dat het niveau van de Middellandse Zee sterk heeft gevarieerd, en dat niet over enkele honderden meters, doch over enkele kilometers!

, , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

W.C.P. de Vries. (1984). De Middellandse Zeewoestijn. Gea, 17(2), 82–83.