Hoewel de toepassing van de diatomeeënanalyse bij het onderzoek naar het post-Tertiaire zeeniveau op zijn minst teruggaat tot de opsporingen van de Schot William Gregory in het midden van de vorige eeuw, kan zeker niet gezegd worden dat het hier een algemeen bekende techniek betreft. Toch heeft deze discipline in de Noordzee- en vooral de Skandinavische landen een uitgebreide traditie en kan zij zich momenteel op een sterk toenemende belangstelling verheugen. De relatieve onbekendheid van het diatomeeënonderzoek is wellicht hoofdzakelijk te wijten aan de vrij grote mate van specialisatie. Wie zich erin wil bekwamen dient niet alleen over een goede lichtmicroscoop te beschikken, maar zal zich in de zeer uitgebreide, moeilijk toegankelijke literatuur moeten verdiepen. Daarbij komt nog dat de enorme soortenrijkdom en de vrij complexe systematiek reeds menig aanvanger hebben afgeschrikt. Toch is ook door de niet-professionele liefhebber met de nodige inspanning een meer dan behoorlijk niveau te bereiken, waarbij de unieke vormen rijkdom en de delicate schoonheid die de diatomeeën te bieden hebben maar al te vaak tot een gevaarlijk passionante bezigheid leiden.

, , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

L. Denys. (1986). Diatomeeën in kustafzettingen; kiezelalgen als gidsen voor paleomilieu en zeeniveau. Gea, 19(3), 80–87.