De naam opaal is vermoedelijk afkomstig uit het oude India. In het Sanskrit betekent upala: steen of edelsteen. De lange historie van opaal kent vele lotswisselingen. De oudste kunstvoorwerpen waarin opaal is verwerkt stammen uit de 4e eeuw voor Christus. Keizer Marcus Aurelius liet senator Nonius verbannen, toen deze weigerde zijn prachtig bewerkte opaal af te staan. Tot in het begin van de 17e eeuw bleef opaal een zeer geliefde edelsteen, maar gedurende de 18e en 19e eeuw viel het gebruik van opaal in ongenade, vermoedelijk door een Teutoons bijgeloof. Anderen beweren, dat de plotselinge terugval in populariteit te wijten is aan Sir Walter Scotts roman "Anne of Geierstein", waarin opaal een kwaadaardige rol speelt. Het is echter waarschijnlijker, dat Scott zich door een al bestaand bijgeloof heeft laten inspireren. Opaal is beroemd om zijn prachtige, flitsende kleuren. Zonder deze kleurenrijkdom is opaal maar een saai en weinig kostbaar mineraal, zonder enige betekenis als edelsteen. Van de verschillende soorten opaal zijn drie typen het populairst. Ten eerste is er de zwarte opaal, met een zwarte, donkerblauwe of donkergroene basiskleur en een intens kleurenspel. Ten tweede is er witte opaal, met een lichtgekleurde tot witte basiskleur en een zeer fijn kleurenspel. Het derde type is vuuropaal, een doorzichtige tot doorschijnende steen met een oranje-rode tot rode basiskleur en slechts zelden een kleurenspel. Het omslag van dit Gea-nummer en afb. 1 geven een indruk van opaal.

, , , , , , , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

B. Hendriks. (1988). OPAAL nader bekeken. Gea, 21(4), 95–99.