Mijnen in het zuidoostelijk deel van Attica produceerden in de vijfde en de vierde eeuw v. Chr. grote hoeveelheden zilver, die een belangrijke functie bij de politieke en de maatschappelijke ontwikkeling van Athene vervuld hebben. Nadat de zilverproduktie in het begin van de vijfde eeuw fors gestegen was, financierden de Atheners met de staatsinkomsten uit de mijnbouw een grote oorlogsvloot, waarmee zij het gebied rond de Egeïsche Zee overheerst hebben. De politieke en militaire macht van Athene was in de vijfde en de vierde eeuw gekoppeld aan de omvang van de zilverproduktie op Attica. Anderzijds was de omvang van de zilverproduktie sterk afhankelijk van de politieke stabiliteit en van de militaire veiligheid. De Grieken wonnen het zilver met eenvoudige technische hulpmiddelen uit erts met een laag zilvergehalte volgens een gecompliceerd produktieproces, dat uit een aantal afzonderlijke produktiestappen bestond. De schachten, de mijngangen en de ruïnes van technische installaties, zoals ertswasserijen en waterreservoirs uit de Oudheid zijn indrukwekkende industriële monumenten. De mijnen werden geëploiteerd door particuliere ondernemers, die mijnconcessies van de staat pachtten en die slaven als mijnwerkers in dienst hadden.

, , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

H. van der Valk. (1990). Zilvermijnbouw in de Gouden Eeuw van Athene. Gea, 23(1), 6–14.