Het Nederlandse landschap is hoofdzakelijk gevormd tijdens het IJstijdvak of Pleistoceen: grofweg de laatste twee miljoen jaar van de geologische geschiedenis van de aarde. Het ligt dan ook voor de hand dat we in afzettingen uit het IJstijdvak overblijfselen van planten en dieren kunnen aantreffen. Onze bodem en ook de bodem van de Noordzee tussen Engeland en Nederland is zeer rijk aan fossiele overblijfselen van met name grote landzoogdie-ren. De resten van grote zoogdieren als mammoeten, neushoorns, bizons en paarden, om maar eens enkele te noemen, worden dan ook met grote regelmaat aangetroffen. Overblijfselen van grote IJstijdzoogdieren mogen zich verheugen in een grote belangstelling, getuige de florerende vereniging "Werkgroep Pleistocene Zoogdieren" die ruim tien jaar geleden werd opgericht. In deze vereniging ontmoeten elkaar ruim 300 personen en instellingen in Nederland, die nauw betrokken zijn bij het onderzoek naar IJstijdzoogdieren. Er is een samenwerkingsverband ontstaan, waar professionele beoefenaars van de zoogdier-paleontologie en amateurs elkaar voorthelpen. De amateurs dragen veel informatie aan over gedane vondsten en kunnen delen in de kennis die aanwezig is bij de professionals. De laatste jaren is er heel wat verzameld en heel wat aan gegevens geïnventariseerd. Over de overblijfselen van grote zoogdieren in Nederland en van de bodem van de Noordzee gaat dit artikel. Afb. 1.

, , , , , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

D. Mol. (1993). Zoogdieren uit het Pleistoceen: het verzamelen van IJstijdfossielen in Nederland. Gea, 26(4), 128–134.