De Middellandse Zee is een binnenzee, hij staat slechts met de smalle en ondiepe Straat van Gibraltar in verbinding met de Atlantische Oceaan. De Middellandse Zee is dan ook warm en heeft een hoger zoutgehalte dan de open oceaan. Deze binnenzee scheidt twee continenten, twee verschillende werelden: aan de ene kant het donkere, geheimzinnige werelddeel, heet, woest, dor, kaal, primitief, met zwarte mensenschimmen en levende krengen van vee die door het stof van de uitgestrekte zandwoestijnen zwerven, en aan de andere kant het begroeide, sterk gecultiveerde Europa met zijn oude culturen en zijn grote afwisseling in landschappen. Voor de mens was de Middellandse Zee vanaf de vroegste tijden van onze beschaving van groot belang: vele volkeren bewoonden haar kuststreken en vele oude culturen bloeiden er. Vele volken trokken over de twee landengten van Gibraltar en Istanbul van het ene naar het andere continent. Voor de mens heeft deze zee veelal geen scheiding betekend. In geologisch opzicht is er in eerste instantie een belangrijk onderscheid: Afrika behoorde tot Gondwana, het samenstel van de zuidelijke continenten aan het einde van het Paleozoïcum, met zijn speciale fossiele fauna en flora. Europa behoorde samen met Noord-Amerika en Azië tot Laurazië. Toch is die scheiding bepaald niet zo duidelijk als met deze omschrijving wordt voorgesteld. Als we kijken naar de ligging en begrenzingen van de continenten aan het einde van het Paleozoïcum (afb. 1) dan grensde Noord-Amerika grotendeels aan de westkust van Afrika. Europa grensde grotendeels aan Groenland. Daarnaast bestond er echter een belangrijke verbinding met Afrika, niet alleen door middel van het Iberisch Schiereiland en - maar dit wordt vrijwel altijd vergeten in de reconstructies -ook door middel van Italië en een deel van de Balkan. Dit laatste punt zal duidelijk worden in de loop van dit verhaal.

, , , , , , , , , , ,
Gea

Copyright: GEA/auteur

Stichting Geologische Aktiviteiten

W.C.P. de Vries. (1999). De geologische geschiedenis van de Middellandse Zee: van Gibraltar tot Aden. Gea, 32(1), 1–8.