Deelnemers: N. Ernste, J. Kruger en echtgenoot, H. van Dobben, P. van de Knaap, E. Nieuwenhuysen, P. Bremer, J. Margot. Later ook M. en D. Brand, A. Aptroot De volgende terreinen werden bezocht: – Comblain—au—Pont, aan de weg naar Aywaille, c 1 km buiten Comblain; alt. ca 80 m; steile N-geëxponeerde kalksteenhelling, gedeeltelijk bebost, gedeeltelijk met kale rotsen en grotjes en beekjes. De vochtige, ± beschaduwde kalkrotsen herbergen een geheel eigen licheenbegroeiing, sterk verschillend van wat men gewoonlijk vindt en ook al op muurtjes e.d. aan te treffen is. Aan lichenen stond er o.a. Gyalecta jenensis en Solorina saccata (0). – Comblain-au-Pont, ZO-geëxponeerde helling in het dorp, tegenover het station; alt. ca 120 m; kalkrotsen en kalkgrasland. Fraai uitzicht op rotsformaties aan de overkant van het dal. Tijdens de lunch kwamen Maarten c.s. aanrijden en zagen ons op de helling zitten. De kalkrotsen vertoonden een verscheidenheid aan kalklichenen, o.a. Caloplaca’s, Verrucaria’s, Lecanora’s, Collema’s, ook Squamarina crassa, Dermatocarpon hepaticum, Cladonia pyxidata, zelfs Lecidea decipiens werd na veel zoeken gevonden. Aan kalkmossen waren er Pottia’s, Grimmia’s, Tortella’s e.d. (1).