Op vrijdagavond kwamen de deelnemers naar een motel en kampeerterrein bij Renesse. De kampeerders boften niet, want het geraas van een zuiveringsinstallatie hield hen danig uit de slaap. Ook het weer werkte aanvankelijk niet mee, want de zaterdag was uitgesproken nat en winderig, en de zon liet zich alleen op zondag zien. Het motel lag evenals het dorp op de binnenduinen (de Vroongronden), die het oudst bewoonde deel van Schouwen vormen. Er zijn al archaeologische vondsten bekend uit ca. 2200 voor Christus en de sporen duiden op doorlopende bewoning tot na de Romeinse tijd. Transgressie van de zee en enorme overstuivingen deden de mens zich tijdelijk terugtrekken. Vanaf de twaalfde eeuw werd hier het mariene Duinkerke-pakket overdekt door jonge duinen. Dit in wezen zeer vochtige Middeleeuwse duingebied, dat thans door wateronttrekking uitdroogt, is spoedig bewoond geraakt. Kasteel Haamstede (van de Witte van Haamstede!) dateert van 1150 en had heerlijke rechten over de gehele Vroongronden met inbegrip van de later in cultuur gebrachte Westerenban en Oosterenban. De Vroongronden in engere zin worden gevormd door het beweide, maar overigens niet in cultuur gebrachte deel van deze binnenduinen. Op zaterdag bezocht de excursie van Wim Margadant te voet de Oosterenban, met welke naam het rechtsgebied van Renesse wordt onderscheiden van dat van Haamstede (de Westerenban). Het ontkalkte terrein bestaat uit oude akkers met houtwallen er omheen. Lagere delen worden als weiland gebruikt en moerasjes worden beheerd als elzenhakhout. Langs de Hoogenboomlaan (4) werden op boomvoeten en in een greppel allerlei triviale mossen gevonden, maar bij het uitwerken bleek dat we op Schouwen alleen hier Brachythecium velutinum, Dicranella heteromalla, Bryum rubens en Campylopus fragilis hadden gevonden. De laatste stond tussen biezenpollen op een verlaten vochtio akkertje, samen met Campylopus introflexus. Een duinplasje bevatte Leptodictyum riparium. Na een wandeling lanos het strand (westwaarts) eine de excursie bij paal 798 de Verklikkerduinen (3) in en belandde in een vlierstruweel. In deze buurt vond Maarten Brand in 1972 o.a. Cryphaea, Radula, Orthotrichum pulchellum en Isothecium myosuroides, maar nu bleef het bij Orthotrichum affine en enkele andere min of meer algemene epiphyten. Op de grond stond hier Rhynchostegium mecapolitanum. Op de terugweg werden veel mossen van kalkarme zanderend genoteerd en uitstapjes vanaf het pad leverden Orthotrichum diaphanum (op een vlier) op. De auto—groep van Maarten Brand pikte enige leden van het vermoeide gezelschap op.