De excursie leverde ondanks het feit dat de moerasterreinen weinig korstmossen bleken te herbergen, toch nog een behoorlijke soortenlijst op. Dit was vooral te danken aan de rijkdom van de beide eendekooien, de kooi van Pen en de Kloosterkooi. Beiden worden omringd door oud elzenbroek, met grote, dikke, soms half omgevallen elzen, met op sommige plaatsen Grauwe wilg. Vooral de laatste waren goed begroeid met Parmelia’s; speciaal Parmelia revoluta viel op door zijn fraaie ontwikkeling. Baardmossen, Platismatia glauca en Parmelopsis ambigua ontbraken niet. Vergeefs zochten we naar Cetraria pinastri, die deze winter tijdens een NJN-kamp in beide kooibossen gevonden werd. Deze boreo – montane soort was in recente tijd alleen uit Drenthe bekend, maar werd kort na de excursie ook nog gevonden in de eendenkooi van het Naardermeer.