De Bryologische werkgroep van de K.N.N.V. afdeling Eindhoven komt wekelijks bijeen om belangstellenden de gelegenheid te geven zich te bekwamen in de bryologie onder deskundige leiding van Huub van Melick. In het voorjaar worden i.p.v. deze avonden excursies gehouden, zoveel mogelijk binnen de agglomeratie Eindhoven en aangrenzende gebieden. In de periode van januari 1983 t/m oktober 1984 heeft ondergetekende tijdens dergelijke excursies voornamelijk naar lichenen gezocht. Daarnaast zijn er waarnemingen verricht in alle deelgebieden die in fig. 1 zijn aangegeven tijdens privé-excursies. Binnen iedere gemeente is in gemiddeld 8 km.-hokken onderzoek verricht m.u.v. de gemeenten 1, 2 en 12. Daar zijn bij elk 14 km.-hokken onderzocht. De keuze van de km.-hokken was afhankelijk van het voorkomen van bijv.een heidegebied, een bos, wegbomen, (oude)muren en (oude)kerken. Het centrum van het gebied is de gemeente Eindhoven (1), waarvan bekend is dat de graad van SO2-verontreiniging erg hoog ligt, vanwege de ongunstige ligging t.o.v de bronnen van vervuiling (Rijnmond, Roergebied, Maasdal). Wat de epifyten betreft is er bijzonder weinig te melden van deze gemeente. Lichenen zoals Lepraria incana en Hypogymnia physodes worden op verschillende plaatsen aangetroffen en in het Eckartse bos groeit zelfs een redelijke hoeveelheid Chaenotheca ferruginea en Dimerella dilatata, maar de epifytenlijst is erg kort. Antropogene standplaatsen als muren, grafstenen, beton e.d. leveren duidelijk meer lichenen op, niet alleen binnen de gemeente Eindhoven, maar ook elders. Zo werden van een muurtje om het kerkhof van het Eindhovense stadsdeel Stratum 22 namen genoteerd. Er groeit daar bijv. Huilia soredizodes, Caloplaca teicholyta, Arthonia lapidicola en zelfs Stereocaulon piliatum is er rijkelijk vertegenwoordigd. In de stad zijn verder o.a. Stereocaulon vesuvianum, Verrucaria polygonia en Aspicilia conterta; steeds op bakstenen muurtjes.