Over blaadjes van bladmossen vindt men soms opmerkingen als:“...the cusci, in which leafform is basically almost monotonously uniform”. Misschien hebben dergelijke beweringen u wel weerhouden de bladvorm bij bladmossen nader te bestuderen. Maar we zouden bij ‘bladvorm’ niet alleen moeten denken aan bladomtrek,laten we ook eens een dwarsdoorsnede maken. Misschien kan het resultaat de waardering voor de vorm van het mosblad doen toenmen. Een dwarsdoorsnede van een blad van Orthotrichum anomalum, ongeveer op de grootste breedte van het blad, toont een figuur als in tekening I. Drie dingen vallen daarbij op, die ook aan een blad dat nog aan de stengel zit goed te zien zijn, althans onder de binoculair: (a) een ‘nerfplooi’ aan één zijde van de nerf (b) een bolling van de bladschijf aan dezelfde zijde (c) een breed teruggeslagen bladrand aan de andere zij zijde van de nerf.