Op 7 juni 1987 vond ik in het 1e infiltratiegebied van de Amsterdamse Waterleidingduinen (Atlasblok 24.38; Amersfoortcoördinaten 97.7-486.1) het topkapselmos Ulota phyllantha. Het mos bevond zich op 1.5 m hoogte op de schors van een wat armetierige Vlier, hemelsbreed ongeveer 2 km oostelijk van de kust. Deze Vlier stond op het wat hoger gelegen deel van het terrein en niet in de nabijheid van veel andere bomen. Controle van enkele andere Vlieren in de omgeving leverde niet meer vondsten op. Mogelijk heeft de soort in de gehele AW-duinen een zeer beperkte verspreiding. Tijdens een eerdere excursie van de Brylogische en Lichenlogische Werkgroep werd de soort er nog niet aangetroffen (Freese-Woudenberg & Groenhuijzen 1977). De determinatie is uitgevoerd met Margadant & During (1982) en leverde geen moeilijkheden op vanwege de zich aan de bladtop bevindende broedkorrels die duidelijk zichtbaar waren onder de microscoop.