Genietend van het voortreffelijke zomerse weer vertrok op zaterdagmorgen een groepje van vijf personen naar de Middelplaten. Vanwege de warmte leek het de excursieleider Han van Dobben wel aantrekkelijk om blootsvoets door het ondiepe water over te steken naar het middelste eiland. Nou dat hebben we wel geweten, het water bleek ijzig koud. Hans Rutjes sloot zich bij de excursie groep aan om een indruk van de mosbegroeiing te krijgen en liep ongelukkigerwijze voorop tijdens de oversteek van het grote naar het kleine eiland. Er waren nog slechts een tiental meters te gaan en daar zakte Hans tot zijn oksels in het water, vanwege de modder op de bodem. Dit had tot gevolg dat alleen het grote eiland werd onderzocht. Van de Middelplaten was bekend dat er zich in de periode 1975 t/m 1977 o.a. diverse Cladonia’s, Parmelia caperata, Ramalina farinacea, Usnea fulvoreagens, U. subfloridana en U. subpectinata terrestrisch hadden gevestigd. Dit was het gevolg van de afsluiting van de voormalige getijdewateren Veerse gat en Zandkreek in 1961 (Koutstaal & Sipman 1977). Van de weelderige licheenbegroeiing uit die tijd is nagenoeg niets teruggevonden. Door de vegetatie van zaadplanten die ten gevolge van successie is ontstaan, bleek er voor lichenen geen plaats meer. We vonden op met gras begroeide wielsporen hier en daar nog slecht een enkele Cladonia, te weten C. rangiformis, C. rei en een klein exemplaar van Peltigera didactyla.