Het excursiegebied is bekend vanwege zijn interessante hogere planten, maar over de lichenen waren er nauwelijks gegevens bekend. In het (verre) verleden is het gebied sterk overbeweid en ontbost, en tot de dag van vandaag zijn volgroeide bomen er schaars, zodat te verwachten viel dat de licheenflora, vooral epifytisch, sterk verarmd is. Intussen is sinds vele jaren de intensieve benutting van het land weggevallen en zijn overal jonge bossen ontstaan. Daardoor viel te verwachten dat een beperkt aantal pioniersoorten teruggekomen is. Omdat het gebied in het zuiden van Frankrijk ligt, viel verder te verwachten, dat er enerzijds geen noemswaardige verarming van de licheenflora door luchtverontreiniging is, anderzijds zou het gebied wel eens te droog kunnen zijn. Al op de eerste excursiedag bleek dat niet het geval te zijn. Op Buxusstruiken bleken bladbewonende lichenen te groeien, een verschijnsel dat in Europa tot gebieden met een warm, oceanisch klimaat beperkt is. De aangetroffen soorten zijn: vooral Byssoloma subdiscordans en verder enkele vondsten van Fellhanera bouteillei en Porina oxneri.