Mossoorten als Scorpidium scorpioides, Scorpidium cossoni en Scorpidium revolvens zijn indicatoren voor ‘rich fens’, basenrijke trilvenen en laagveenmoerassen met een relatief hoge pH en electrische geleiding (EC) en rijk aan bufferstoffen. Scorpidium scorpioides komt voor over een breed traject van pH en EC, Scorpidium cossoni (de vroegere Drepanocladus revolvens ssp. intermedius) bij relatief hoge pH en EC en Scorpidium revolvens (de vroegere Drepanocladus revolvens spp. revolvens) bij relatief lage pH en EC (Fig. 1). De basenrijke venen en daarmee de drie Scorpidium-soorten zijn in ons land sterk achteruitgegaan: het aantal bekende vindplaatsen van Scorpidium scorpioides nam af van 59 (1900-1990) naar 12 atlasblokken (1990), dat van Scorpidium cossoni van 37 naar 4 atlasblokken en dat van Scorpidium revolvens van 3 naar 0 atlasblokken. Op de huidige groeiplaatsen is vaak de oppervlakte aan Scorpidium sterk afgenomen.