Campylopus brevipilus is een bladmos met een Euro-atlantische verspreiding. Deze soort was vroeger algemeen in zijn gehele verspreidingsgebied, t.w. de vochtige Ericetalia van Zuid-Noorwegen tot Madeira. Thans is de soort bijzonder zeldzaam in geheel west-Europa. Bij navraag bleek hij in Denemarken, Duitsland en België sinds het begin der zeventiger jaren niet meer te zijn gevonden. In Engeland komt hij nog wel op een aantal plaatsen voor. In Nederland werd hij voor het laatst waargenomen in 1976 in de Lemselermaten te Overijssel. Als vermoedelijke oorzaak voor de sterke achteruitgang noemt Sipman in De Nederlandse Bladmossen (Touw & Rubers 1989): ontwatering, beëindiging van het plaggen en de invasie van Campylopus introflexus. Na meer dan 10 jaar onopgemerkt te zijn gebleven werd Campylopus brevipilus in 1989 teruggevonden op de Dwingelose heide, een van ouds bekende vindplaats, en in 1990 op de Leusderheide onder Amersfoort. In de loop van 1990 werden alle potentiële groeiplaatsen in Midden- en Zuid-Nederland afgezocht, met het volgende resultaat: 1.De soort bleek nog voor te komen op 20 vindplaatsen gelegen in 15 atlasblokken. 2. De soort werd niet aangetroffen – op door Molinia of Deschampsia vergraste heidevelden, – op droge zandige bodems met o.a. Polytrichum piliferum, – op vochtige lemige bodems, – op bodems met een dikke strooisel- of humuslaag, – in dichte Ericaen Calluna-vegetaties, – op recent afgeplagde heidevelden en – in gebieden met een zware ammoniak-depositie. Tijdens deze inventarisatie bleek de soort uitsluitend voor te komen in vochtige Erica / Calluna-vegetaties die een aantal jaren geleden waren afgeplagd vanwege het dichtgroeien met Molinia caerulea. Echter niet in de provincie Noord-Brabant en de Gelderse vallei, waar tal van afgeplagde vochtige Ericeta werden bezocht. Dit huidige voorkomen komt geheel overeen met de ecologische beschrijving van Barkman (Landwehr 1966): hygrofytisch, fotofytisch, oligotrafent en acidofytisch.