U kent het dier vermoedelijk al; fel groen met rode snavel en de mannen hebben een zwart-roze ‘halsband’ om. Maar er zijn inmiddels nog twee kwekersvarianten gezien: de felgele ‘Lacewing’ en de schitterend blauwe ‘Witkoppastelblauw’. Ze eten van alles maar vooral fruit, noten, zaden en knoppen. In de winter plunderen ze met graagte onze voedertafels. Ze slapen op een gemeenschappelijke roestplaats. In de winter zijn de aantallen maximaal, omdat dan alle vogels daar overnachten. In de lente blijven de broedende vrouwtjes in hun nestholen en zijn de aantallen op de slaapplaats kleiner. Ze broeden in holen, die ze inpikken van andere soorten en soms eigenhandig (eigen-snavelig) vergroten of uithakken. Dat laatste kan desastreus zijn, zoals bij een groot bouwproject in Duitsland, waar isolatiemateriaal massaal werd aangepakt door een zich vestigende kolonie. In 2004 bedacht SOVON het jaar van de Halsbandparkiet, om zoveel mogelijk waarnemingen uit heel Nederland te verzamelen. In het SOVONnieuws van maart 2005 maakte Harvey van Diek de balans op. Van de 574 ‘gewone’ meldingen kwamen ruim 500 uit de Randstad, vooral uit Amsterdam en Den Haag. De inburgering van deze allochtoon lijkt echter onstuitbaar verder te gaan, want ook uit Drenthe, Texel en Zuid-Limburg zijn waarnemingen doorgestuurd.