Het najaar van 1972 is gekenmerkt door o. a. een sterke trek van meesachtigen, en met deze vogels meetrekkende soorten zoals Boomkruipers en Goudhaantjes. In oktober wemelde het in de duinbossen van de Zwarte Mezen. Langs de zeereep werden trekkende Baardmannetjes en Zwarte Mezen gezien. Ook de trek van Pimpelmezen en Koolmezen bleef niet ongezien. Bizonder was ook het ekstreem grote aantal Vuurgoudhaantjes dat tussen de gewone Goudhaantjes gezien of gehoord is. Van meerdere kanten hoorde ik dat er tot zelfs in het centrum van Haarlem Boomkruipers werden gehoord. Dit is zeker niet iets alledaags en duidde dan ook op sterke trek. Al deze vogels komen uit noordelijke gebieden zoals Skandinavië, Noord-Siberië en mogelijk ook N.W. Rusland en Polen.