Nu de BMP-ers er weer enthousiast op uit trekken, nu het mezenvolk driftig vecht voor nestholtes, luidkeels bijgestaan door trillers van de Winterkoning of het gekras van Zwarte Kraaien, zijn er veel plekjes in onze streek waar de leegte me de keel snoert. Hoeveel goede herinneringen heb ik aan de duinwandelingen met Henk, soms tijdens een excursie, soms met een besloten groepje of soms gewoon met zijn tweetjes. Op zoveel stukjes duin liggen zijn voetstappen, op zo veel momenten nog voel ik zijn aanwezigheid. Dankbaarheid is daarbij overheersend. Dankbaar voor zijn enorme betrokkenheid bij natuur en natuurbescherming, want daarin was hij onvermoeibaar en vaak een sturende kracht. Natuurlijk denk ik bij Henk nog steeds automatisch aan Trini. Ze waren beide zo intens actief. Maar ook zonder Trini is Henk onverminderd doorgegaan. Na haar overlijden ging het aanvankelijk wat stiller maar geleidelijk ontwikkelde Henk een nog verdergaande leergierigheid. De vogelkennis had hij al stevig op zak. Hij volgde cursussen in hogere planten, mossen, paddestoelen, en zelfs tot vlak voor zijn ziekte, grassen. Hij liep in voorjaar en zomer iedere week zijn vlinderroute en werd en passant actief lid van de aardsterrenwerkgroep. Zijn grote liefde waren de duinen maar ook op de bebouwde oude strandwallen wist hij juweeltjes te vinden. In de omgeving van Bennebroek inventariseerde hij menig openbaar landgoed of privé-tuin op planten en broedvogels. Zijn kennis was breed en degelijk. Mede daardoor was hij vaak aanspreekpunt bij excursies. Of je hem nu op een vogelgeluid, een mosplantje, een composietenrozet of een graspluim attendeerde, hij kende onfeilbaar de naam en hielp eenieder bij het determineren.