In het weekend van 14 en 15 september 1996 is voor de tweede opeenvolgende keer een Nijlgans-nazomertelling uitgevoerd. In september zijn de meeste Nijlganzen geconcentreerd in enkele kerngebieden. De maximale populatie na het broedseizoen kan dan eenvoudig worden bepaald (de Nobel & Cottaar, 1995). Herhaalde tellingen kunnen antwoord geven op vragen omtrent de ontwikkeling van de populatie: is een strenge winter, zoals die van 1995-’96, nu wel of niet van invloed op de stand van deze exotische vogelsoort? Bovendien was deze nazomertelling voorafgegaan door een broedvogeltelling in mei 1996 (Cottaar et al, 1997). Een reden te meer om opnieuw het veld in te gaan. De volgende personen hebben hun bijdrage geleverd door de van tevoren geselecteerde gebieden te controleren op Nijlganzen, en worden daarvoor hartelijk bedankt: Louk Bijvoet, Niko Buiten, Fred Cottaar, George Drontmann, Steve Geelhoed, Amon Gouw, Hans Groot, Ferdy Hieselaar, Fred Hopman, Evert van Huijssteeden, Hans Vader en Piet van Vliet. Guido van Leeuwen wordt bedankt voor het tekenen van het kaartje.