Nu de discussies en emoties over de jacht binnen vogel- en natuurbeschermingskringen zo hoog opgelopen, en de jacht op waterwild ondanks het gezanenlijk verzoek van negen natuurbeschermingsorganisaties aan de K.N.J.V. inmiddels al weer ”doodgewoon” geopend is, lijkt het nuttig eens na te gaan hoe er binnen de politieke partijen – die bepalen tenslotte de wetgeving – over de jacht gedacht wordt. Dit is ondermeer na te gaan aan de hand van de recente behandeling van de wijziging van de jachtwet in de Tweede Kamer d.d. 17 en 22 febr. j.l. Met de behandeling van dit wetsontwerp zijn vanzelfsprekend tal van technische, financiele, organisatorische en juridische zaken aan de orde. Ik beperk me echter zo veel mogelijk tot de principiele kant van de zaak en neem, waar mogelijk, in het bijzonder voor vogelliefhebbers interessante punten mee. De behandeling van het wetsontwerp wordt dan slechts van één kant bekeken naar ik dacht dat dit voor ons de meest sprekende kant was. Daarnaast wil ik ook benadrukken dat het geenszins de bedoeling van deze samenvatting is on politieke oordelen uit te spreken; daarvoor is dit onderwerp uiteraard veel te fragmentarisch. Het is niet meer dan een signalering van enkele gedachten binnen de politieke partijen die over deze zaak het woord gevoerd hebben. Voor degenen die zich in een en ander uitgebreid willen verdiepen: het gaat om wetsontwerp no. 13.188 (wijziging van de jachtwet) en de Handelingen van de Tweede Kamer no. 18 (52 – 54ste vergadering) en no. 19 ( 55 – 57ste vergadering). Deze stukken kunnen telefonisch besteld worden op no. 070 – 834508 (Staatsuitgeverij). Over de besluitvorning zijn de volgende persberichten uitgegeven: no. 68 van 23 febr. ’77 en no. 77 van 2 maart ’77 van het Ministerie van Landbouw, tel. te bestellen op no. 070 – 793911.