In 1973 deden zich geen grote veranderingen in de roofvogelstand voor. Dit ondanks de hevige voor- en najaarsstormen die grote verliezen aan beschikbare nestgelegenheden toebrachten. Zo geraakten drie bosuilenkasten onklaar evenals een aantal eksternesten dat door de wind werd weggevaagd. De produktie van eieren bij de uilen was laag, hetgeen ons deed vermoeden dat dit seizoen zeer weinig jongen geproduceerd zouden worden. Onze ringlijsten echter vielen mee: 35 Ransuilen, 17 Bosuilen, 4 Boomvalken en 12 Torenvalken.