Vlak voor het drukken van dit nummer werden nog de volgende wijzigingen aangebracht in de ringmaten: goudvink: was 2½ mm, wordt 3 mm bontbekplevier 4 mm (volgr. ook 3 mm) gierzwaluw 4 mm (volgr. ook 3 mm) ijsvogel 4 mm (ook 3 mm) waterhoen 8 mm (ook 10 mm) grote mantelmeeuw 12 mm.