In juli 1970 ontdekte ik een slaapplaats van boerenzwaluwen, welke gelegen was in een griendbosje. Dit bosje was al jarenlang niet gekapt en dus ondoordringbaar. Het was onmogelijk om hier een mistnet op te zetten. Naast dat bosje lag echter een gekapt perceel, waarvan de opslag nauwelijks 2 meter hoog was. Bovendien kwamen daar open plekken voor, waar mistnetten geplaatst konden worden. Ik trachtte op een avond de zang van de boerenzwaluwen op te nemen, maar verkreeg een pover resultaat. Toch draaide ik de avond daarop dit slechte bandje af op 50 m afstand van de slaapplaats. Ik zag enkele zwaluwen op het geluid reageren. Ze doken op de recorder af en een heel enkele vogel kwam zelfs voor de tweede maal terug. Ik kreeg toen sterk het idee, dat men met beter geluid de boerenzwaluwen in een geschikt terrein naar het net zou kunnen lokken.