Volgens ”Handkenmerken” is bij Kokmeeuwen in 2e Kj (oct.-dec.), resp. 3e Kj (jan.-mei) soms de overigens witte schacht van de buitenste grote slagpendekveren vlak bij de top over een lengte van 1 cm donker gekleurd. Daar dit voor oudere meeuwen niet wordt vermeld, moet uit de tabel de conclusie worden getrokken, dat van vogels met het donkere schachtstreepje de leeftijd bekend is. Inderdaad worden in ringlijsten ook opgaven aangetroffen over in het eerste kwartaal geringde volgroeide vogels, die in 3e Kj zouden zijn. Ik wil er daarom op wijzen, dat zich in de collectie van het Instituut voor Taxonomische Zoölogie (Zoölogisch Museum) te Amsterdam een vleugel bevindt van een 6 Kokmeeuw (nr. 23. 302) die het donkere schachtstreepje duidelijk vertoont, maar waarvan de eigenaar zich in het 6e Kj bevond, (geringd met Leiden 367.632 als pullus te Schellinkhout, op 28-5-1966, dood gevonden op 10-8-1971 bij Lelystad). In dit geval heeft ook de op één na buitenste grote slagpendekveer nog een vage aanduiding van zo’n donker schachtstreepje.