Het aantal broedparen van kerkuilen is na 1962 in ons land met rasse schreden teruggelopen. Gelukkig zijn er een aantal mensen, die dat ter harte gaat en proberen er iets aan te doen, o.a. door het plaatsen van nestkasten op daarvoor geschikte plaatsen. Van groot belang is een blijvende inventarisatie van de broedgevallen, zodat men precies weet waarover men spreekt. Zo zijn er op diverse plaatsen in ons land mensen, die zich bezig houden met deze inventarisatie. Een logisch gevolg daarvan is, dat men bij eventuele broedgevallen een ringer vraagt de vogels te ringen, opdat men iets meer te weten komt van leeftijdsopbouw en doodsoorzaken. Onze collega Jan Doevendans heeft voor een aantal van deze inventariseerders een lezing gehouden, waarvan we hier de zaken laten volgen, die voor ringers van belang zijn.