Vanouds is het ringonderzoek geïnteresseerd in de vraag waar een bepaalde vogel broedt en overwintert en langs welke route hij trekt tussen het broed- en overwinteringsgebied. Helaas is met name het aantal terugmeldingen uit de broedgebieden van de meeste vogelsoorten beperkt. Ringers in de doortrek- en overwinteringsgebieden trachten daarom aan de hand van verenkenmerken en biometrische gegevens van vogels ondersoorten te onderscheiden om toch een idee te krijgen over de herkomst van de door hen gevangen vogels. In Europa komen twee ondersoorten van de Tureluur voor. Het betreft ’robusta’ (IJslandse Tureluur), die op IJsland en de Faeröer broedt, en de nominaatvorm die in overig Europa broedt (Continentale Tureluur).