De omwentelingen in Oost-Europa in het begin van de jaren negentig zorgden destijds voor grote financiële problemen voor universiteiten en wetenschappellijke instituten. De Oost-Europese ringcentrales werden door deze problemen bijzonder hard getroffen. In een aantal van de nieuw ontstane Oost-Europese staten waren zelfs in het geheel geen ringcentrales aanwezig, of waren deze in oprichting. Vanuit het PIN-Matra programma (PIN: “Programme for International Nature Management”, Matra: “maatschappelijke transformatie”) van de Nederlandse overheid werd steun verkregen om de noodlijdende ringcentrales te helpen. Dit “Oost Europa Project”, is tussen 1998 en 2002 uitgevoerd door EURING, toendertijd nog gevestigd op het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO) te Heteren. Het project had tot doel ringcentrales in Oost Europa financieel te steunen teneinde de verzameling van gegevens over vogeltrek in Europa als geheel op een hoger niveau te brengen, standaardisatie van het ringwerk door te voeren, en samenwerking te bevorderen. Nu, enkele jaren na de afronding van het project is een terugblik op zijn plaats. Welke steun is er in het kader van het project verleend, en waar heeft deze liefdadigheid uiteindelijk toe geleid?