De mens-zaal van het Museon is nu niet zo controversieel als een eeuw geleden het genval zou zijn geweest. Darwin’s evolutietheorie bracht toen zeer gemengde reacties teweeg. Bisschoppen en dominees spraken er schande van dat iemand durfde te suggereren dat mensen aapachtige voorouders zouden kunnen hebben. Eugène Dubois, een Nederlander, was wel overtuigd van dit idee. Hij wilde zelfs een fossiel van iets tussen aap en mens in vinden om het te bewijzen. Omdat in Nederlands Indië zowel mensen als mensapen leefden, wilde hij daar gaan zoeken. Hij meldde zich aan als legerarts voor de Oost. Op Sumatra vond hij enkel te jonge fossielen en liet zich naar Java overplaatsen. Na een maand vond hij daar een dijbeen en een schedel. Het dijbeen was volkomen menselijk, de schedel was meer aapachtig. De dolgelukkige Dubois publiceerde zijn vondst onder de naam Pithecanthropus erectus, de rechtopgaande aapmens. Toen brak voor hem de hel los; zozeer werd de heer Dubois gesard door zijn tegenstanders, dat hij na enige tijd aan niemand meer zijn vondsten liet zien.