Muskusos is een ietwat verwarrende naam. Ovibos moschatus, zoals de wetenschappelijke naam van dit dier luidt, is feitelijk de laatste vertegenwoordiger van een groep, die eerder verwant is met de schapen en geiten dan met de runderen. De naam muskusos is afkomstig van de Franse pelsdierjager Jeremie, die de in 1720 de zwaarbehaarde dieren de naam ”Boeuf Musquez” meegaf. Een andere, veel minder gebruikte naam voor Ovibos moschatus is schaapos. Dat de zwaarbehaarde beesten voor runderen werden aangezien, is zeker niet verwonderlijk. De gebogen horens, die bij de stieren bovenop het hoofd samenkomen en een soort helm vormen, doen eerder aan runderen dan aan schapen denken. Vandaar ook dat de geslachten met ”stier” en ”koe” worden aangeduid i.p.v. ”ram” en ”ooi” Ovibos moschatus stieren kunnen een schouderhoogte van z’on 130 centimeter bereiken, en zijn zo’n 230 centimeter lang. De koeien zijn aanzienlijk kleiner. Door hun compacte bouw en dikke vacht lijken muskusossen vaak groter dan ze in feite zijn. Muskusossen voeden zich met grassen, mossen en kruiden, terwijl ook de bladeren van houtige gewassen zoals dwergwilgen, berken en heideplanten niet versmaad worden. ’s Zomers leven de dieren in kleine groepen van 4 tot 20 individuen. De kuddes kunnen aangroeien tot meer dan 60 individuen in de winter. De lange haren, die enigszins doen denken aan de vacht van mammoeten en wolharige neushoorns in reconstructies, identificeren het dier direct als een ijstijdzoogdier. In tegenstelling tot de mammoet en de wolharige neushoorn, wist de soort de laatste opwarming te overleven, door zich terug te trekken in het koude noorden. Daar was het dier bijna alsnog uitgestorven. Met name toen dierentuinen in Amerika jonge muskusossen wilden hebben voor hun verzameling, werd er een grote slachting aangericht. Dit was met name het gevolg van de verdedigingsstrategie van de kuddes. Indien bedreigd, stelt de kudde zich op in een cirkel met de zwakke dieren in het midden, terwijl die stieren een muur van horens vormen aan de buitenkant. Om bij de kalveren te komen, moest vrijwel de hele kudde worden afgeschoten. In 1917 werd de muskusos in Canada tot beschermde diersoort uitgeroepen, en sinds 1951 zijn ze ook op Groenland wettelijk beschermd. In 1980 werd hun totaal aantal geschat op ca. 40.000 exemplaren (GUNN, 1982).