Natuurontwikkeling in de duinen is een veelvormig verschijnsel. Vaak gaat het in feite om herstel van waardevolle onderdelen van het in grote lijnen nog vrij intacte duinlandschap. Beginsituaties zijn volgens de indeling van Ger Londo¹ meestal ‘matig gedenatureerd’. Doelen kunnen betrekking hebben op ontwikkeling van bepaalde waardevolle onderdelen van het duinlandschap (bijvoorbeeld gekerfde zeerepen, slufters, natte duinvalleien, duinzoom) en op belangrijke sturende processen, zowel abiotisch (bijvoorbeeld verstuivingen) als biotisch (bijvoorbeeld herintroductie van grote zoogdieren). Het onderscheid tussen herstel en ontwikkeling is vaak niet scherp te maken. Echte ‘nieuwbouw’ van complete duinecosystemen speelt vooral in cultuurland aan de binnenduinrand, meestal gericht op duinzoomontwikkeling, en aan de zeekant, waar nieuwe duinen kunnen worden opgespoten met zand uit zee. Ook herstel van grote valleien die op sommige Waddeneilanden nog voor landbouw in gebruik zijn kan hiertoe worden gerekend.