FLORON is elf jaar geleden (in 1988) opgericht om verspreidingsgevens van de Nederlandse flora lands- en gebiedsdekkend te verzamelen, op te slaan en te beheren. Wij zetten daarmee het werk voort dat in 1902 door Goethart en Jongmans¹ is gestart, vanaf 1930 door het IVON (Instituut voor het vegetatieOnderzoek van Nederland), en later door het Rijksherbarium gecoördineerd. Het spreekt vanzelf dat wij graag veel gegevens bijeenbrengen. We zijn dan ook iedere winter weer verheugd dat er zoveel streeplijsten, Rode-Lijstformulieren en meldingskaartjes van floristen, doorgewinterde of beginnende, bij ons binnenkomen. Er zijn echter wel een aantal eisen waaraan een ingevuld formulier moet voldoen om gedigitaliseerd en in het FLORBASE-bestand opgenomen te kunnen worden. Behalve het jaar en de coördinaten is de juiste determinatie van de soort van het allergrootste belang. We hebben liever géén streepje dan een streepje bij de verkeerde soort. Er zijn een aantal soortengroepen die erkend lastig zijn. Op de streeplijst zijn voor een aantal van deze groepen combinatietaxa opgenomen, zoals voor het geslacht Sterrenkroos zondering van twee soorten ( (Callitriche), het geslacht Basterdwederik met uit- Epilobium excl. E. hirsutum en E. parviflorum), Gewone en Gespleten hennepnetel ( Galeopsis tetrahit en G. bifida), Zomp- en Moerasvergeet-mij-nietje ( Myosotis laxa en M. scorpioides) en Gewone braam ( Rubus fruticosus s.l.). De (micro-, onder-)soorten staan dan op de achterkant van de streeplijst vermeld. De neiging bestaat om die ‘achterkantsoort’ aan te strepen waarvan men vermoedt (onder andere door de Nederlandse naam), of van anderen gehoord heeft dat die de meest algemene is. We weten dat bijvoorbeeld Gewoon sterrenkroos ( Callitriche platycarpa) is gestreept waar Stomphoekig (C. obtusangula) of Gevleugeld sterrenkroos (C. stagnalis) stond. Determineren op basis van ‘het zal wel ... zijn’ is uiteraard niet de correcte manier om planten op naam te brengen. Determineren geschiedt altijd op discriminerende kenmerken die aan de plant te zien zijn, zoals ze bijvoorbeeld in de Heukels’ Flora van Nederland beschreven staan.² Als de plant nog te jong is om cruciale bloem- of vruchtkenmerken te bekijken, verdient het aanbeveling om te wachten en later terug te komen als de plant zich verder heeft ontwikkeld en het dan nogmaals te proberen.