Ten opzichte van de in 1962 verschenen vijftiende druk verschilt deze editie over het algemeen slechts in details, althans wat het floristische gedeelte betreft. De bewerkingen van sommige geslachten zijn aan nieuwe inzichten aangepast; dit valt bijv. op bij Parietaria, Festuca, Spergularia en Rhinanthus. Enige reeds veel in floristische en systematische literatuur elders toegepaste indelingen verschijnen nu eindelijk ook in de Nederlandse flora, bijv. het erkennen van het geslacht Odontites naast Euphrasia, van Gentianella naast Gentiana, en het verenigen van Comarum met Potentilla. Enige afsplitsingen lijken mij echter minder noodzakelijk, zoals die van Pulegium, Chamaenerion, Roegneria en Elytrigia van respectievelijk Mentha, Epilobium en Agropyrum (de laatste reeds in de vorige druk). Merkwaardig genoeg is er van de invloed van de twee sedert het verschijnen van de vijftiende druk gepubliceerde delen van de “Flora Europaea” (deel I, 1964; deel II, 1968) betrekkelijk weinigte bespeuren; ik heb ze zelfs nergens geciteerd gevonden. Dat twijfelachtige nieuwtjes, die in deze flora verschenen zijn en daardoor een zeer algemene verspreiding zullen krijgen, niet overgenomen zijn, juich ik toe, zoals de opsplitsing van Polygonum, Sium en Lycopodium, het samenvoegen van Silene en Melandrium. van Sarothamnus en Cytisus. Maar enkele in de “Flora Europaea” voor Nederland opgegeven soorten zijn zelfs niet in de synonymic van de zestiende druk te vinden, bijv. Ranunculus pseudofluitans en Cardamine palustris, een omissie, die in de volgende druk gecorrigeerd dient te worden. Ook is de systematiek van de varens in engere zin, zowel wat de indeling in en de rangschikking van de geslachten als wat de daarvoor gebruikte kenmerken betreft, wel wat gemoderniseerd maar nog niet voldoende aan de tegenwoordige stand van kennis aangepast. Een geheel nieuwe bewerking is door van Soest voor Taraxacum gegeven. Deze stelt de lezer althans tot op zekere hoogte in staat, iets over de uit Nederland bekende “microspecies” van dit geslacht te weten te komen; bij Alchemilla werd iets dergelijks reeds eerder in de flora opgenomen.