Nadat ons land in februari/maart 1957 en in het najaar 1957 en de winter 1957/1958 door veel pestvogels werd bezocht, hadden wij het voorrecht deze vogels deze winter weer op vele plaatsen te mogen ontmoeten. Velen zegden hun medewerking toe gegevens te verzamelen uit hun eigen omgeving of door middel van pers en radio (G. Bosch, Dr. F. I. Brouwer, H. J. Lichtenbeld. Rein Schut, A. Smit, Dr. A. F. J. Portielje, A. B. Wigman, S. van der Zee). In oktober 1958 werden reeds te Sneek pestvogels gezien (zie „Vanellus” jrg. XII – p. 9). Uit november kwamen slechts 3 waarnemingen binnen, in december groeide het aantal snel, eind december-begin januari werd ons land overstroomd door pestvogels en ik heb het idee dat het aantal op het ogenblik dat ik schrijf (= begin februari) nog steeds toeneemt.