Een mooi zinnetje om mee te beginnen zou natuurlijk zijn: als Jan P nooit bestaan had, was „Weer of geen weer” ook nooit ter wereld gekomen. Maar eerlijk gezegd hou ik niet erg van die als-redeneringen. Het zijn net kettingbotsingen bij mist, je kunt wel aan de gang blijven met aftellen wie-door-wie en wat-vanwege-wat. Letterlievende lieden plegen dan zo’n als-ketting nog op te stoppen met althansen: althans als ik Jan P nooit was tegengekomen, was er geen „Weer of geen weer” geweest; was het althans – nòg eentje – niet geworden wat het nu is, enzovoort. Jan P en ik zijn geen van beide letterlievenden, althans(!) niet in die zin, dus ... ja, dus wàt? Want toch denk ik dikwijls, doende met nummer idem-honderd-zóveel van het programma dat zoveel vogeltjes in z’n reportages doet: stel nou dat ik Jan P inderdaad nooit was tegengekomen, zou ik dan óók met zoveel plezier (en met zulke blauwe oren) hartje winter bij Arie Schaap in z’n roeiboot kruipen om tussen de schotsen van de Naardermeer door te waggelen op teljacht naar eenden en koeten? Of op één telefoontje midden tussen mijn lopende werk reageren door in mijn autootje (een Eend uiteraard) te klimmen en er drie dagen en twee nachten Schiermonnikoog tegenaan te gooien om een sneeuwuil te zien?