In een tijdsbestek van enkele maanden deden zich in Nederland weer een aantal gebeurtenissen voor die alle, direct of indirect, nu of in de toekomst, een nadelige invloed op de vogelstand zullen hebben. Daar is de vestiging van Shell aan Moerdijk, waardoor zowel belangrijke voedselterreinen van de grauwe gans aan weerszijden van de Roode Vaart (vermoedelijk) als de Sasseplaat, een ganzenslaapplaats van grote betekenis, zullen wegvallen. Rotterdam lanceerde zijn Plan 2000; een project dat, indien het wordt gerealiseerd, tot een dusdanige structuurverandering van de Zuid-Hollandse eilanden zal leiden dat het nauwelijks mogelijk moet worden geacht dat (afgezien van het verdwijnen van unieke natuurhistorische gebieden) het Hollandsch Diep-Haringvlietgebied die functie voor overwinterende ganzen, eenden en steltlopers zal kunnen behouden die het nu nog inneemt. Voorts vond gedurende de afgelopen winter op een aantal plaatsen in Nederland weer massale vogelvergiftiging plaats waarbij, afgezien van blauwe reigers (Noord-Oost Polder), duiven en zaadetertjes, ook weer tientallen stootvogels omkwamen. Ontstellend was de olieramp – in de Noordzee en de Waddenzee – waardoor grote aantallen zwarte zeeëenden en eidereenden om het leven kwamen. Hoewel voor het voortbestaan in internationaal verband voor beide soorten geen direct gevaar bestaat, is bedreiging van het Nederlandse broedbestand van de eidereend niet denkbeeldig. De stand op de Waddeneilanden heeft gedurende de afgelopen jarenreeds grote aderlatingen ondergaan en wellicht komt de stam door deze oliesterfte binnen de gevarengrens. Bovendien is het niet ondenkbaar dat de afnemende vruchtbaarheid door de inwerking van vergiften die onze broedvogels de laatste jaren parten speelt ook in Noord-Europa reeds plaatsvindt doordat de Waddenzee een zeer belangrijk overwinteringsgebied voor eidereenden vormt.