Gedurende de laatste decade van oktober 1971 hebben enkele deelnemers aan het najaarskamp van de N.J.N. afd. Frederiksoord intensief waarnemingen gedaan van de over zee trekkende vogels. Behalve de schrijvers werkten mee: H. de Boer, H. D. Heinemeijer, C. J. Koelewijn, H. Visser en F. Zwart. Allen gebruikten een 7 x 50 kijker, behalve A. J. van Dijk en A. C. J. Dijkstra die met resp. 12x60 en 12x50 kijkers keken. Het najaar van 1971 heeft zich gekenmerkt door opvallend weinig stormen. De eerste storm kon pas half oktober worden geregistreerd. Een gedeelte van deze storm, de staart, maakten wij mee op Schiermonnikoog en leverde enkele opvallende waarnemingen en aantallen op. Van 20 tot en met 24 oktober telden we dagelijks. Er was steeds enige trek van merendeels ’gewone’ soorten. 21 oktober daarentegen maakte hierop een uitzondering. Van 10.30 tot 16.30 uur bevonden wij ons op het strand en vanaf 11.00 uur zaten we bij km paal 6,5 op een houten stellage gemaakt van palen en balken. Staande op de stellage was de ooghoogte boven de begane grond ongeveer 4,5 m en zodoende werden ook de vogels die in golfdalen vlogen opgemerkt. De afstand tot de zee was van nihil bij vloed tot ongeveer 30 m bij eb. De weersomstandigheden waren relatief gunstig: wisselend bewolkt, enigszins nevelig doch het zicht was prima. De wind was ZW. tot ZZW. en aanvankelijk stormachtig, 7 à 9 Beaufort, later afnemend tot 6. De eerste uren werd niet veel gesignaleerd, af en toe een duiker, Jan van Gent, fuut-, eend- of meeuwachtige. Om 13.00 uur zagen we een Grote Jager, de eerste, want na ruim 3 uur hadden we er 24 geteld. Alle waargenomen vogels vlogen richting west.