We wonen op Noord-Beveland op een oude zeedijk. Het is een landbouw en recreatiegebied. Sinds twee jaar komt er elke dag een Veldleeuwerikje bij ons foerageren. Dat begon op een koude winterdag. Het had ruig gevroren. De zijkanten van haar vleugeltjes en de punt van haar staartje zagen wit van het ijs. Ik wist haar op de een of andere manier eens tussen de andere vogels weg te lokken en ontdekte dat ze gek was op gekookt eigeel en stukjes pinda. Ik geef haar dat bij de achterdeur. Ziet ze mij niet in de keuken, dan loopt ze naar de voorkant van het huis. Trekt mijn aandacht door net zo lang voor het raam te fladderen, op en neer, tot ik opkijk. Daarna rent ze terug naar de achterdeur. Meestal vliegt ze het laatste stuk wanneer ik in de deuropening sta. Komen er ook mussen op de lekkernijen af dan roep ik: kssst! Die verdwijnen meteen. Zij echter blijft zitten. Ze snapt gewoon dat het niet voor haar is bedoeld. Een hele poos pikte ze het eigeel tussen m’n vingers vandaan. Ze liep de gang in, helaas ook een keer in de keuken, wist er niet meer uit te komen. Ze fladderde voor het raam zodat ik haar wel beet moest pakken. Daarna bleef en blijft ze op een halve meter afstand. Hopelijk komt haar vertrouwen echter weer terug. Als dank beloonde ze ons vorig jaar al vroeg met jubelend gezang. Meestal hoog in de lucht. Soms ook terwijl ze nog geen meter bij mij vandaan op de grond zit. Vorige zomer bleef ze plotseling weg. We misten haar erg en dachten dat .ze verongelukt was. Plotseling was ze er weer, pikte wat eigeel op, waarna ze wegvloog met een snavel vol. We begrepen toen dat ze op vrijersvoeten geweest was en had zitten broeden. Meerdere malen per dag verscheen ze weer. Steeds voer meenemend voor haar nageslacht. Later kwam ze terug met een jonkie in haar kielzog dat ze bij ons op het gazon bleef voeren. Dit gebeuren herhaalde zich nog een keer. Momenteel is ze nog niet met broeden begonnen. De enkele keren dat ik voor in de zon buiten kon zitten wist ze mij evenals vorig jaar best te vinden. Ze loopt dan naar mij toe en blijft zo geduldig als een hondje zitten wachten tot ik opsta. Dan rent ze me vooruit om het huis heen naar de achterdeur. Het wonderlijkste vind ik dat ze elke keer na haar versnapering helemaal terugvliegt naar haar territorium, dat zó ver weg ligt, dat ik zelfs door de kijker niet kan zien waar dat is.