Eindelijk, sedert 1963, weer een ouderwetse winter met langdurig.besneeuwde velden, dichtgevroren wateren, onbegaanbare wegen en hongerende Meerkoeten en Blauwe Reigers. Hoewel de temperaturen niet extreem laag waren was er toch sprake van een wekenlange vorstperiode Voor ons vogelliefhebbers gaf dit aanleiding tot het voeren van grote concentraties vogels en het verzorgen van verweesde slachtoffers van de winter. Bovendien was er veel te zien, waarvoor wij de afgelopen kwakkelwinters geenszins in de gelegenheid waren. Het begon al meteen in januari. Op Texel was geen water meer ijsvrij. Alleen de drinkwaterbekkens achter Oude Schild lagen nog open. Hierin waren prachtig Grote en Middelste Zaagbekken, Meerkoeten, Smienten, Dodaarsjes, Kuif- en Tafeleenden te zien, die duikend aan de kost trachtten te komen, meestal op hun huid gezeten door de aanwezige Kok-, Grote Mantel- en Zilvermeeuwen, die vooral bij de zaagbekken, als de gevangen vis groot was, vaak succes hadden. Ditzelfde zagen wij in de vissershaven van IJmuiden, waar wel zo’n 80 Middelste Zaagbekken royaal aan de kost kwamen. Bij de grote spuisluizen telden wij ruim 300 Middelste Zaagbokken en 150 Futen. Over het algemeen toonden de wijfjes van de zaagbokken zich minder schuw dan de mannetjes. Bij het duiken komt de Middelste Zaagbek bijna uit het water, waarbij zij vlak vóór het duiken de kop met kuif en lichaam afplatten om dan met een krachtige afzet van de rode poten onder te duiken. Kleine visjes worden onderwater naar binnen gewerkt, terwijl grotere vissen vaak een prooi worden van de speciaal daarop azende meeuwen.